ECLI:NL:CRVB:2017:147
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Dreessen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. Verzoeker had op 5 augustus 2015 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de aanvraag op 26 augustus 2015 buiten behandeling gesteld omdat verzoeker niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft vervolgens op 12 december 2016 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, waarin hij stelde dat hij in financiële nood verkeert door schulden, waaronder een huurschuld. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker ontvangt een uitkering van € 346,17 en een ‘Rentenbescheid’ van € 546,93, wat samen een inkomen van € 893,10 per maand oplevert. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker in staat is om in zijn basisbehoeften te voorzien en dat er geen dreigende huisuitzetting is.
De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen en vastgesteld dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is kennelijk ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A. Stehouwer, met R.B.E. van Nimwegen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2017.