ECLI:NL:CRVB:2017:1376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2015. De Centrale Raad verklaarde het verzet van appellante ongegrond. De zaak betreft een verzoek om vrijstelling van betaling van het griffierecht, dat door de Raad eerder was afgewezen. Appellante had verzocht om vrijstelling, maar heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de voorwaarden die de Raad had gesteld. In verzet heeft appellante aangevoerd dat zij op 7 december 2015 stukken had opgestuurd ter ondersteuning van haar verzoek om vrijstelling. De Raad oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij tijdig had gereageerd en dat het risico van niet-aangetekende verzending bij haar lag. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellante in de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte communicatie met de Raad en de gevolgen van het niet voldoen aan de vereisten voor het indienen van een beroep.