ECLI:NL:CRVB:2017:1252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van een gasfornuis en reserveringsruimte
In deze zaak heeft appellant op 9 februari 2015 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een gasfornuis, ingevolge artikel 35 van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten voor de aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksartikelen tot de algemeen noodzakelijke kosten behoren die uit het inkomen betaald moeten worden. Het college stelde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een verstrekking van bijzondere bijstand rechtvaardigden.
De rechtbank Rotterdam heeft in haar uitspraak van 22 april 2016 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 februari 2017 zijn partijen niet verschenen, maar de Raad heeft de zaak toch behandeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd, voortvloeien uit incidentele algemene kosten van het bestaan. Deze kosten dienen in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau te worden voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellant een inkomen op bijstandsniveau ontving en dat de kosten van het fornuis, dat al vijftien jaar oud was, voorzienbaar waren. Appellant had voor de kosten kunnen reserveren, en de stelling dat hij schulden had bij de zorgverzekeraar, waardoor hij het fornuis niet op afbetaling kon kopen, werd niet als bijzondere omstandigheid erkend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van J. Tuit als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 april 2017.