ECLI:NL:CRVB:2017:1247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met bezoek aan zoon in tbs-kliniek
Op 4 april 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. De zaak betreft de toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten die appellante maakt voor het bezoeken van haar zoon, die in een tbs-kliniek verblijft. Appellante ontving sinds 24 november 2012 bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met het bezoek aan haar zoon, die destijds in een penitentiaire inrichting verbleef. In 2015 heeft zij een verzoek ingediend voor bijzondere bijstand onder de Participatiewet voor reiskosten naar de tbs-kliniek.
Het college heeft bijzondere bijstand toegekend voor de periode van 24 mei 2015 tot en met 23 mei 2016, maar heeft de bijstand berekend op basis van een bezoekfrequentie van eenmaal per maand. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar zoon meer dan eenmaal per maand bezocht moest worden in het kader van zijn behandeling.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht het beleid heeft toegepast dat bij bezoek aan een gedetineerd gezinslid de bijstand wordt berekend op basis van eenmaal per maand. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar zoon vaker diende te bezoeken. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.