ECLI:NL:CRVB:2017:1160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in de Filipijnen, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering na het overlijden van haar partner in Nederland. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat appellante niet als nabestaande kon worden aangemerkt, aangezien zij op het moment van overlijden niet met haar partner was gehuwd of samenwoonde. Appellante voerde aan dat zij op het punt stond te trouwen en dat zij financieel afhankelijk was van haar partner, maar de Svb handhaafde haar standpunt dat er geen recht op uitkering bestond.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de ANW geen hardheidsclausule kent en dat de regels dwingendrechtelijk zijn. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad onderschreef de eerdere oordelen. De Raad concludeerde dat appellante niet als nabestaande kon worden aangemerkt volgens de ANW en dat de Svb niet in afwijking van de wet kon handelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.