Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
.Bij besluit van 24 maart 2015 heeft de minister dit verzoek afgewezen. De gemachtigde van appellant heeft dit besluit tezamen met de aanvullende gronden van beroep doen toekomen aan de rechtbank.
Voorts heeft zij overwogen dat de brief van 6 oktober 2014 geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, nu sprake is van een schriftelijke herhaling van de voordracht tot bevordering, neergelegd in het bestreden besluit. Voor toepassing van
,kon de mail noch naar inhoud, noch naar strekking worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen het besluit van 24 maart 2015. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat het aanvullend beroepschrift van appellant niet is aan te merken als een bezwaarschrift tegen het besluit van 24 maart 2015. Daarom heeft de rechtbank terecht het aanvullend beroepschrift niet met toepassing van artikel 6:15 van de Awb aan de minister doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift.