ECLI:NL:CRVB:2016:945

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
14/3400 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, een stichting, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep dat door de Raad op 4 september 2015 was uitgesproken. De appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en had in 2014 hoger beroep ingesteld. Echter, de Raad had geoordeeld dat de schriftelijke machtiging, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist was, niet tijdig was ingediend. Appellante heeft in verzet erkend dat de machtiging niet tijdig was ingediend, maar stelde dat dit het gevolg was van een samenloop van omstandigheden. De Raad oordeelde dat deze omstandigheden geen grond vormden om de eerdere uitspraak te herzien. Het verzet werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 maart 2016
14/3400 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad [lees: Overijssel] van 1 april 2014, 12/984 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[naam stichting] te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij brief van 31 januari 2011 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 12 januari 2011. Bij het in beroep bij de rechtbank door appellante bestreden besluit van
2 september 2011 heeft het Uwv op het bezwaar beslist. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank op het beroep beslist. Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 4 september 2015 heeft de Raad het op 11 juni 2014 door J.A.M. Houberg te Hulshorst namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 3 maart 2016. Partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Aan de uitspraak van de Raad van 4 september 2015 ligt ten grondslag dat de door de Raad op grond van artikel 8:24 van de Awb verlangde schriftelijke machtiging niet (tijdig) is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is erkend dat de machtiging niet (tijdig) is ingediend en is uiteengezet dat dit het gevolg is geweest van een samenloop van omstandigheden bij appellante.
Hierin is geen grond gelegen voor het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 4 september 2015 niet juist is. Het verzet is daarom ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Aan beoordeling van het verzoek van appellante om veroordeling tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, komt de Raad gelet op de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep niet toe.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van C. Moustaïne als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) C. Moustaïne

HD