ECLI:NL:CRVB:2016:856
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die sinds 2003 als procesoperator werkte, had zich ziek gemeld vanwege nekklachten en astma. Na beëindiging van zijn dienstverband ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, maar zijn aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep juist was. Appellant had geen overtuigende medische informatie overgelegd die de beoordeling van de verzekeringsarts kon ondermijnen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de functies die aan appellant waren voorgehouden, geschikt waren, en dat de argumenten van appellant over zijn arbeidsongeschiktheid en de berekening van het maatmanloon niet voldoende onderbouwd waren.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.