ECLI:NL:CRVB:2016:843
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de rechtsgeldigheid van een besluit tot functietoekenning binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een ambtenaar die werkzaam was als Coördinator van de Unit Forensische Opsporing en die in geschil was over de toekenning van zijn functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). De rechtbank had geoordeeld dat het bestreden besluit van de korpschef onbevoegd was genomen en had de korpschef veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen. De Raad concludeert dat de korpschef in mandaat heeft gehandeld en dat er geen grond is voor de proceskostenveroordeling. De Raad heeft de aangevallen uitspraak op dit punt vernietigd, maar heeft de overige delen van de uitspraak bevestigd. De Raad heeft verder overwogen dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching van zijn functie niet overeenkomstig de Regeling is geschied. De Raad heeft ook geoordeeld dat de korpschef in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de hardheidsclausule niet toe te passen, en dat de betrokkene geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die dit zouden rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van de Regeling en de toepassing daarvan in de context van de functietoekenning binnen de politie.