In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een ongeschiktheidsontslag van een politieambtenaar, die op 23 maart 2014 in burgerkleding en op een dienstmotor een beveiligd gebied heeft betreden tijdens de Nuclear Security Summit (NSS). De korpschef heeft het ontslag van de ambtenaar aangevochten, omdat hij van mening is dat het gedrag van de ambtenaar een veiligheidsrisico vormde. De rechtbank had eerder het ongeschiktheidsontslag vernietigd, maar de korpschef heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de werking van de uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij het verzoek van de korpschef, omdat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank zou betekenen dat de ambtenaar weer in zijn functie zou worden hersteld, wat onaanvaardbaar zou zijn gezien zijn gedragingen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ambtenaar zich niet aan de instructies heeft gehouden en zonder opdracht een beveiligd gebied is binnengegaan, wat in strijd is met de veiligheidsprotocollen. Dit gedrag heeft geleid tot een noodprocedure en heeft de veiligheid in gevaar gebracht.
De voorzieningenrechter concludeert dat het ongeschiktheidsontslag voldoende gemotiveerd is en dat er een redelijke kans is dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand zal blijven. Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en is de werking van de uitspraak van de rechtbank geschorst totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.