ECLI:NL:CRVB:2016:646
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.H. Bangma
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake pensioenrechten op basis van de Abp-wet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 29 augustus 2013. Het verzoek om herziening werd ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.F. Doornik, en betreft een geschil over pensioenrechten op basis van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Abp-wet). Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP, dat hem in 1997 een schriftelijke opgave van zijn pensioenrechten had verstrekt. In de eerdere uitspraak van 29 augustus 2013 had de Raad de uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit van 20 juli 2011 in stand gelaten. Verzoeker stelde dat het besluit van de Commissie van Beroep onbevoegd was genomen en dat de Raad ten onrechte had geoordeeld dat hij als ambtenaar had moeten worden aangemerkt voor de periode van 1 augustus 1981 tot 1 februari 1986.
De Raad oordeelde dat de gronden voor herziening niet voldeden aan de eisen van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aangevoerde feiten en omstandigheden waren niet nieuw en konden niet leiden tot een andere uitspraak. De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor het voeren van discussies over de juistheid van eerdere uitspraken. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter, en de leden C.H. Bangma en G.P.A.M. Garvelink-Jonkers, in aanwezigheid van griffier R.G. van den Berg.