Uitspraak
OVERWEGINGEN
Gedurende het onderzoek was gebleken dat in de schuur van [adres] , (…), hennep werd geknipt. Op dinsdag 22 januari 2013, omstreeks 07.45 uur, werd binnengetreden in eerdergenoemde woningen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die betrokken was bij het knippen van hennep. Appellante ontving sinds 17 januari 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 22 januari 2013 werd zij tijdens een politie-inval in een schuur aangetroffen, waar op dat moment hennep werd geknipt. De politie had eerder een onderzoek ingesteld naar hennepknippers, wat leidde tot haar aanhouding en verhoor. De gemeente Eindhoven besloot op basis van de onderzoeksresultaten om de bijstand van appellante over de periode van 1 januari tot en met 31 januari 2013 in te trekken en de kosten van bijstand terug te vorderen, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij niets met het hennep knippen te maken had, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de politie. De Raad benadrukte dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren en dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan, op hen rust. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstand terecht was, omdat appellante niet voldoende inzicht had gegeven in haar activiteiten en verdiensten.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.