ECLI:NL:CRVB:2016:581
Centrale Raad van Beroep
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling op basis van schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De betrokkene, die sinds 1999 een AIO-aanvulling ontvangt, heeft in 2011 gemeld dat hij een woning in Kaapverdië bezit. Dit leidde tot de intrekking van zijn AIO-aanvulling per 1 januari 2012 en een terugvordering van eerder ontvangen bijstand. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zijn inlichtingenverplichting had geschonden door deze eigendom niet eerder te melden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de bewijslast voor de waarde van het vermogen bij de betrokkene ligt, vooral gezien de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het nader besluit ongegrond, omdat de betrokkene niet voldoende bewijs had geleverd over de waarde van zijn onroerende zaken in de relevante periode.