ECLI:NL:CRVB:2016:562

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
19 februari 2016
Zaaknummer
14/2089 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van AOW-uitkering op basis van onvoldoende bewijs van verblijf en werk in Nederland

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had verzocht om een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Hij stelde dat hij in 1948 was geboren en in 1966 en 1967 in Nederland had gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had zijn aanvraag afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij verzekerd was voor de AOW. Het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing werd door de Svb ongegrond verklaard, met de stelling dat er geen bewijs was dat de appellant in Nederland had gewoond of gewerkt.

De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij voor de AOW verzekerd was. De appellant was niet bekend bij de gemeente Peel en Maas en zijn werkgever kon niet worden achterhaald. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn stelling dat hij in Nederland had gewerkt, maar de Raad oordeelde dat de summiere informatie die de appellant had verstrekt niet voldoende was om zijn claims te verifiëren.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

14/2089 AOW
Datum uitspraak: 19 februari 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
7 maart 2014, 13/2559 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2016. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, die in Marokko woont, heeft de Svb verzocht om hem op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) een ouderdomspensioen toe te kennen. Daarbij heeft appellant te kennen gegeven dat hij in 1948 is geboren en dat hij in 1966 en 1967 in Nederland in loondienst heeft gewerkt.
1.2.
Op deze aanvraag is bij besluit van 1 november 2012 afwijzend beslist op de grond dat niet is gebleken dat appellant voor de AOW verzekerd is geweest. Het bezwaar van appellant hiertegen is bij besluit van 23 april 2013 (bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat niet is gebleken dat appellant ingezetene van Nederland is geweest en evenmin dat hij in Nederland heeft gewerkt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat - kort gezegd - de Svb toereikend onderzoek heeft verricht en dat niet aannemelijk is geworden dat appellant voor de AOW verzekerd is geweest. Appellant is niet bekend bij de gemeente Peel en Maas noch komt hij voor in het schakelregister. Weliswaar komt een andere door appellant opgegeven naam wel voor in het schakelregister maar de Svb heeft terecht geen aanleiding gezien om appellant op grond daarvan verzekerd te achten nu andere kenmerken van appellant en deze persoon niet corresponderen. De door appellant genoemde werkgever kon niet worden achterhaald.
3. In hoger beroep heeft appellant herhaald dat hij wel degelijk in Nederland heeft gewerkt.
4. De Raad onderschrijft wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen. Hangende hoger beroep heeft de Svb nader onderzoek verricht. Ook dit onderzoek was vruchteloos. Aan de hand van de summiere informatie die appellant heeft verstrekt kan niet worden geverifieerd en vastgesteld dat appellant in Nederland heeft gewoond of gewerkt.
5. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2016.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) R.L. Rijnen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

NK

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de R.L. Rijnen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 février 2016.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.