ECLI:NL:CRVB:2016:557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- P. Vrolijk
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Bakker, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die de loongerelateerde WGA-uitkering had vastgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van het Uwv vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De appellant stelde dat het Uwv onzorgvuldig onderzoek had verricht en haar beperkingen had onderschat, met name in verband met psychische problemen. De Raad heeft de feiten van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen, zoals neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), juist zijn. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was en dat de appellant in staat was om de voor haar geselecteerde functies te vervullen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid was, waardoor de beroepsgronden van de appellant niet konden slagen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter.