ECLI:NL:CRVB:2016:543
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering en toekenning WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellant en de toekenning van een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant, die als kok werkzaam was, heeft zich in oktober 2011 ziek gemeld na een mishandeling die leidde tot brandwonden aan beide benen. Hij heeft ook psychische klachten ontwikkeld. De verzekeringsarts heeft appellant onderzocht en geconcludeerd dat hij psychisch verminderd belastbaar is, maar dat hij in staat is tot overwegend zittende werkzaamheden. Het Uwv heeft op basis van deze bevindingen een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar later besloten dat deze zou eindigen en dat appellant recht had op een WGA-vervolguitkering.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek zorgvuldig achtte. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat het Uwv zijn medische beperkingen heeft miskend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij de medische beperkingen van appellant op de datum in geding als juist zijn vastgesteld. De Raad oordeelt dat appellant geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen kan weerleggen. De uitspraak is gedaan op 19 februari 2016.