ECLI:NL:CRVB:2016:542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en herhaling gronden in hoger beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam, waarin haar verzoek om een WIA-uitkering werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 februari 2016 uitspraak gedaan. Appellante, die zich op 17 mei 2010 ziek meldde vanwege lage rugklachten en andere gezondheidsproblemen, had eerder een beslissing van het Uwv ontvangen waarin werd vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit besluit was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Appellante voerde aan dat haar klachten waren toegenomen en dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar medische situatie. De rechtbank had in eerdere uitspraken geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere conclusies konden ondermijnen.
Tijdens de zitting op 4 december 2015 heeft appellante haar standpunt herhaald, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen de klachten van appellante adequaat hadden beoordeeld en dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere oordelen kon ondersteunen. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen van appellante geen doel troffen en bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank.