ECLI:NL:CRVB:2016:541

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
18 februari 2016
Zaaknummer
14-5077 WMO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De appellante had eerder een hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Het griffierecht is op 2 juni 2015 alsnog voldaan. In het verzet heeft de gemachtigde van appellante aangevoerd dat er sprake was van samenhang met een ander hoger beroep dat bij de Raad aanhangig was, en dat er daarom slechts één keer griffierecht geheven diende te worden. De Raad heeft dit betoog verworpen, omdat er op het moment van het instellen van het hoger beroep geen andere zaak aanhangig was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bepaalde dat het betaalde griffierecht van € 122,- aan appellante zou worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de griffier N. Talhaoui en de voorzitter T.G.M. Simons aanwezig waren. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 februari 2016
14/5077 WMO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank [woonplaats] van 29 juli 2014, 14/1060 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: N. Talhaoui
Ter zitting is verschenen: mr. A.L.M. Vreeswijk, gemachtigde van appellante

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet ongegrond;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 27 mei 2015 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
Het griffierecht is op 2 juni 2015 alsnog betaald.
In verzet heeft de gemachtigde van appellante aangevoerd dat sprake is van samenhang met het hoger beroep van appellante bij de Raad ingekomen op 28 april 2015 met registratienummer 15/2836 WMO en dat daarom één keer griffierecht geheven dient te worden.
Dit betoog faalt. Op het moment van het instellen van het hoger beroep, en ook aan het einde van de termijn voor de betaling van het griffierecht, was er nog geen andere zaak bij de Raad aanhangig. Van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 8:41, derde lid, van de Awb, is reeds om die reden geen sprake.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 122,-) zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. Talhaoui (getekend) T.G.M. Simons

NK