Uitspraak
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De appellante had eerder een hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Het griffierecht is op 2 juni 2015 alsnog voldaan. In het verzet heeft de gemachtigde van appellante aangevoerd dat er sprake was van samenhang met een ander hoger beroep dat bij de Raad aanhangig was, en dat er daarom slechts één keer griffierecht geheven diende te worden. De Raad heeft dit betoog verworpen, omdat er op het moment van het instellen van het hoger beroep geen andere zaak aanhangig was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bepaalde dat het betaalde griffierecht van € 122,- aan appellante zou worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de griffier N. Talhaoui en de voorzitter T.G.M. Simons aanwezig waren. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.