ECLI:NL:CRVB:2016:536

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
18 februari 2016
Zaaknummer
15-2978 TW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder door de Raad niet-ontvankelijk verklaard op 5 augustus 2015, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante, vertegenwoordigd door F. Karasoylu, heeft verzet aangetekend, maar het verzet is behandeld op 3 februari 2016. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 16 september 2015 was verstreken. Appellante's gemachtigde had aangevoerd dat hij in Turkije verbleef en pas op 5 oktober 2015 terugkeerde naar Nederland, maar de Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die het verzuim konden rechtvaardigen. De Raad heeft besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren, maar heeft wel bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- aan appellante wordt terugbetaald. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 februari 2016
15/2978 TW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 maart 2015, 14/2970 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 5 augustus 2015 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft F. Karasoylu verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 3 februari 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door F. Karasoylu. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 5 augustus 2015 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 16 september 2015. Het door verzoeker ingediende verzetschrift is gedateerd 9 oktober 2015 en is op 13 oktober 2015 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
In verzet heeft de gemachtigde van appellante onder meer aangevoerd dat hij bij brief van
6 juni 2015 heeft aangegeven dat hij tot half september 2015 in Turkije zou verblijven. In verband met gezondheidsklachten is hij uiteindelijk pas op 5 oktober 2015 naar Nederland gekomen. Op dat moment was de termijn voor het doen van verzet al verstreken.
De Raad is van oordeel dat de gemachtigde van appellante geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat van verzuim geen sprake is geweest. Appellante heeft nagelaten om na de ontvangst van de uitspraak van
5 augustus 2015 en voor het verstrijken van de termijn actie te ondernemen. Voor zover de gemachtigde van appellante heeft nagelaten haar te informeren over zijn latere terugkeer uit Turkije komt dit voor risico van appellante.
Gelet op het voorgaande dient het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De Raad ziet aanleiding te bepalen dat het in hoger beroep betaalde griffierecht (€ 123,-) aan appellante wordt terugbetaald.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui
GdJ