Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder door de Raad niet-ontvankelijk verklaard op 5 augustus 2015, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante, vertegenwoordigd door F. Karasoylu, heeft verzet aangetekend, maar het verzet is behandeld op 3 februari 2016. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 16 september 2015 was verstreken. Appellante's gemachtigde had aangevoerd dat hij in Turkije verbleef en pas op 5 oktober 2015 terugkeerde naar Nederland, maar de Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die het verzuim konden rechtvaardigen. De Raad heeft besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren, maar heeft wel bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- aan appellante wordt terugbetaald. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.