Uitspraak
7 november 2014, 14/1578 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
mr. L.J.M.M. de Poel.
OVERWEGINGEN
10 mei 2012, wederom een beslissing genomen op de aanvraag van 3 april 2012 en vastgesteld dat appellant geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong omdat hij niet als studerende is aan te merken. Bij besluit van 4 maart 2013 heeft het Uwv de (herhaalde) aanvraag van 12 februari 2013 voor een Wajong-uitkering afgewezen onder verwijzing naar de besluiten van 10 mei 2012 en 1 maart 2013. Daarbij heeft het Uwv het standpunt ingenomen dat niet is gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 1 maart 2013 en 4 maart 2013.
12 februari 2013)en besloten niet terug te komen van het besluit van 10 mei 2012.
2 januari 2014 vermeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die destijds ook niet bekend hadden kunnen zijn. De brief van het Riagg kan volgens deze arts niet als nieuw feit gelden omdat de psychische klachten ook al eerder naar voren gebracht hadden kunnen worden. Deze arts heeft tevens te kennen gegeven dat de verzekeringsarts in 2012 rekening heeft gehouden met de met epilepsie samenhangende beperkingen in het cognitieve functioneren, het persoonlijk risico en de mogelijkheden tot stresshantering. De inlichtingen van het Riagg geven geen aanleiding om van een wezenlijk andere inschatting van zijn arbeidsongeschiktheid in 2006, 2008, 2009 of 2012 uit te gaan. Mogelijk ligt de eerste arbeidsongeschiktheidsdag eerder, maar er is volgens deze arts geen onderbouwing voor structurele arbeidsbeperkingen rond een eerdere datum.
,zij het met verbetering van gronden. Omdat het beroep niet slaagt wordt het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de schade afgewezen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de schade af