Uitspraak
8 maart 2016, 15/3900 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
“meneer wil niet deelnemen aan dit traject, redenen vermeldt onder participatiedossier. Hij onderzoekt nu de mogelijkheid voor deeltijdwerk.”
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de bijstandsverlening aan appellant werd verlaagd met 100% gedurende één maand. Appellant ontving sinds 14 mei 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had in het verleden een gesubsidieerde baan. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad had appellant uitgenodigd voor een re-integratietraject genaamd 'Werk in de Wijk', maar appellant weigerde deel te nemen aan dit traject. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen de beslissing van het college ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet heeft meegewerkt aan de aangeboden voorziening, wat in strijd is met de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB. De Raad benadrukt dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om te bepalen welke re-integratievoorziening geschikt is voor de betrokkene. Appellant had het plan van aanpak ondertekend, maar weigerde de aangeboden voorziening te accepteren. De Raad concludeert dat de maatregel van het college gerechtvaardigd was, aangezien appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 november 2016.