ECLI:NL:CRVB:2016:4920

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
16/2834 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

Op 21 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/2834 ZW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van 14 september 2016, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. De gemachtigde van appellante, mr. N. Çiçek, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. De Raad heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Na het verzet heeft appellante alsnog het griffierecht voldaan, wat de Raad heeft doen besluiten het verzet gegrond te verklaren. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak van 14 september 2016 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2016.

Uitspraak

Datum uitspraak: 21 december 2016
16/2834 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 maart 2016, 15/8277 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 14 september 2016 heeft de Raad het namens appellante door mr. O. Arslan ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft mr. N. Çiçek als opvolgend gemachtigde verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 14 september 2016 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 13 juli 2016 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval heeft de Raad (de gemachtigde van) appellante in de gelegenheid gesteld het verschuldigde griffierecht alsnog te voldoen, waarna het tijdig is voldaan.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
14 september 2016 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) J.A. Achterberg

JL