ECLI:NL:CRVB:2016:4760

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
16/2055 WW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

Op 6 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/2055 WW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 17 augustus 2016, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak van 17 augustus was gebaseerd op de overweging dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellant redelijkerwijs in verzuim was. Appellant heeft echter verzet aangetekend en een schriftelijke verklaring ingediend, waarna de zaak op 22 november 2016 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting zijn partijen niet verschenen, maar het verzet is alsnog in behandeling genomen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat appellant niet in verzuim is geweest, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 17 augustus 2016 niet stand kan houden. De Raad heeft daarom het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vervallen verklaard en het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in deze procedure. De uitspraak is gedaan door rechter T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier N. Talhaoui, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2016.

Uitspraak

Datum uitspraak: 6 december 2016
16/2055 WW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de
rechtbank Noord-Nederland van 18 februari 2016, 14/1627 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 17 augustus 2016 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan en een schriftelijke verklaring ingezonden.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 22 november 2016, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 17 augustus 2016 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
17 augustus 2016 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui

TM