ECLI:NL:CRVB:2016:4753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de bijstandsverlening aan appellante op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) is ingetrokken en teruggevorderd. Appellante ontving sinds 14 april 2008 bijstand als alleenstaande ouder, maar er ontstond twijfel over haar woonsituatie na een melding dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met appellant. De gemeente Breda heeft daarop een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante en appellant sinds 1 juni 2009 een gezamenlijke huishouding voerden op het uitkeringsadres. De Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente heeft vervolgens besloten de bijstand van appellante over een periode van bijna vijf jaar in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat zij niet aan hun verklaringen tegenover de sociale recherche kunnen worden gehouden, maar de Raad oordeelt dat de verklaringen voldoende bewijs leveren voor de gezamenlijke huishouding. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken en oordeelt dat aan de criteria voor een gezamenlijke huishouding is voldaan, zowel wat betreft het hoofdverblijf als de wederzijdse zorg. De terugvordering van de bijstandsuitkering wordt derhalve gehandhaafd.