ECLI:NL:CRVB:2016:4752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en de beoordeling van verklaringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellante, die sinds 14 april 2008 bijstand ontving. De Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda heeft de bijstand van appellante per 1 april 2014 ingetrokken, omdat zij zou samenwonen met R, met wie zij een kind heeft. De Commissie baseerde haar besluit op een onderzoek door de sociale recherche, dat onder andere getuigenverklaringen en verhoren van appellante en R omvatte. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de Commissie ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij niet kan worden gehouden aan de verklaringen die zij en R hebben afgelegd, omdat deze niet overeenkomen met de waarheid. De Raad oordeelt echter dat de verklaringen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante en R een gezamenlijke huishouding voeren. De Raad stelt vast dat de verklaringen van appellante en R gedetailleerd zijn en elkaar ondersteunen. Bovendien zijn deze verklaringen bevestigd door getuigenverklaringen van buren. De Raad concludeert dat appellante en R op grond van de WWB als gehuwden moeten worden aangemerkt, wat betekent dat appellante niet recht had op bijstand naar de norm voor een alleenstaande. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het hoger beroep van appellante af.