ECLI:NL:CRVB:2016:4741
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onduidelijke woonsituatie en psychische gesteldheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had op 21 februari 2014 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant onvoldoende duidelijkheid gaf over zijn woonsituatie. Tijdens het proces werd duidelijk dat de appellant, vanwege zijn psychische gesteldheid, moeite had met het verstrekken van de benodigde informatie. Ondanks deze omstandigheden oordeelde de Raad dat de appellant verantwoordelijk bleef voor het aanleveren van controleerbare gegevens over zijn woonadres. De Raad bevestigde dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat de appellant niet in staat was om de noodzakelijke informatie te verschaffen, wat essentieel was voor de vaststelling van zijn recht op bijstand. De Raad oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Helmond niet verplicht was om een huisbezoek af te leggen voordat zij op de aanvraag besliste, aangezien het primair de verantwoordelijkheid van de appellant was om duidelijkheid te geven over zijn woonsituatie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.