ECLI:NL:CRVB:2016:4653

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
16/2458 AW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens termijnoverschrijding

Op 22 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep, waarbij het verzet van de appellant ongegrond werd verklaard. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2016, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant stelde dat hij de uitspraak op 8 maart 2016 had ontvangen en dat de termijn voor het indienen van hoger beroep op die datum zou zijn aangevangen. Hij betoogde dat de verzending van de uitspraak pas op 8 maart 2016 was voltooid, wat zijn standpunt zou ondersteunen.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter vastgesteld dat de uitspraak door de rechtbank op 7 maart 2016 aan PostNL was aangeboden. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift op 8 maart 2016 aanving en eindigde op 18 april 2016. De appellant heeft zijn hogerberoepschrift pas op 19 april 2016 ingediend, wat resulteert in een niet-tijdige indiening. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.

De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier N. Talhaoui en de voorzitter T.G.M. Simons.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 november 2016
16/2458 AW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2016, 15/8336 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: N. Talhaoui
Ter zitting is verschenen: F.G. van Harsselaar

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 23 juni 2016 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij de aangevallen uitspraak op 8 maart 2016 heeft ontvangen. Appellant is van mening dat de datum van ontvangst van de aangevallen uitspraak, de datum is waarop de aangevallen uitspraak op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt en dat de termijn voor het instellen van hoger beroep daarom aanving op 9 maart 2016. Daarnaast heeft appellant betoogd dat de verzending van de aangevallen uitspraak pas op
8 maart 2016 is voltooid, zodat ook om die reden de termijn aanving op 9 maart 2016.
Blijkens de gedingstukken is de aangevallen uitspraak door de rechtbank aan PostNL aangeboden op 7 maart 2016. Anders dan appellant betoogt, betekent dit dat de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift aanving op 8 maart 2016 en eindigde op
18 april 2016. Appellant heeft het hogerberoepschrift op 19 april 2016 afgegeven bij de balie van de Raad, zodat het niet tijdig is ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. Talhaoui (getekend) T.G.M. Simons

SS