ECLI:NL:CRVB:2016:4639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende informatie over financiële situatie en eigendom voertuig
In deze zaak heeft appellant op 22 september 2014 een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft appellant uitgenodigd voor een gesprek en verzocht om bankafschriften. Tijdens het gesprek op 18 november 2014 verklaarde appellant dat een auto van zijn oom op zijn naam stond en dat hij hiervoor af en toe een extraatje ontving. De herkomst van een storting van € 1.700,- op zijn bankrekening kon appellant niet voldoende toelichten. Het college heeft de aanvraag om bijstand afgewezen op 25 november 2014, omdat appellant onvoldoende informatie had verstrekt om zijn recht op bijstand vast te stellen.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het aan appellant was om aannemelijk te maken dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde en dat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant geen nieuwe stukken had ingediend die zijn standpunt onderbouwden en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanvraag om bijstand terecht was afgewezen. De beslissing van de rechtbank om het college toe te staan het verleende voorschot terug te vorderen, werd eveneens bevestigd.