ECLI:NL:CRVB:2016:4627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand op basis van autotransacties en bewijsnood
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht aan de orde is. Appellant ontving sinds 28 februari 2007 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van signalen van het inlichtingenbureau dat appellant meerdere kentekens op zijn naam had, heeft de Sociale Recherche Maastricht een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant in de maanden mei 2012, februari 2013, april 2013, juli 2013, augustus 2013 en november 2013 bijstand onterecht had ontvangen, omdat hij geen melding had gemaakt van autotransacties die op zijn naam stonden. Het college heeft daarop besloten de bijstand over deze maanden in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, tot een totaalbedrag van € 7.424,06.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij in bewijsnood verkeerde en dat de intrekking van de bijstand onterecht was. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de transacties. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, omdat het college aannemelijk heeft gemaakt dat appellant inkomsten heeft verworven uit de autotransacties, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij recht had op bijstand. De Raad concludeert dat de intrekking en terugvordering van de bijstand terecht zijn geweest.