ECLI:NL:CRVB:2016:4433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten begrafenis familielid
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met de begrafenis van een familielid. Appellant, die sinds 5 februari 2013 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (nu Participatiewet), heeft op 23 maart 2015 bijzondere bijstand aangevraagd voor reiskosten naar het uitvaartcentrum in Emmen en voor de kosten van een bloemtak. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen heeft deze aanvraag op 3 juli 2015 afgewezen, met de reden dat de kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die uit het normale inkomen moeten worden voldaan. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Noord-Nederland heeft in haar uitspraak van 22 februari 2016 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de reiskosten en de bloemtak niet noodzakelijk waren en dat appellant geen bijzondere omstandigheden had aangetoond die een afwijking van de bijstandsnorm rechtvaardigden. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de reiskosten naar de uitvaart en het tekenen van het condoleanceregister wel degelijk tot de algemeen noodzakelijke kosten behoren en dat het college terecht de aanvragen om bijzondere bijstand heeft afgewezen. Bovendien is het beleid van andere gemeenten niet van toepassing op de gemeente Hoogeveen, waardoor appellant hieraan geen rechten kan ontlenen.
De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van J.M.M. van Dalen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2016.