ECLI:NL:CRVB:2016:4431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag 2014 zonder terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 5 februari 2013 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (nu Participatiewet), had op 23 maart 2015 een aanvraag ingediend voor langdurigheidstoeslag over het jaar 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld en later afgewezen, omdat de aanvraag met terugwerkende kracht was en er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar het college heeft in een nader besluit opnieuw de aanvraag afgewezen. De Raad heeft overwogen dat volgens de wet geen bijstand kan worden verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in 2013 geen langdurigheidstoeslag heeft ontvangen, waardoor hij niet voldoet aan de voorwaarden voor de aanvraag van de langdurigheidstoeslag over 2014.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover het betreft de vergoeding van het griffierecht, maar heeft de overige delen van de uitspraak bevestigd. De Raad heeft bepaald dat het college het griffierecht aan appellant moet vergoeden, voor zover dit nog niet is voorzien door middel van bijzondere bijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.