Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
nietlager is dan 90 % van een maximale bijstandsuitkering van een alleenstaande.
Centrale Raad van Beroep
Op 15 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/2648 PW. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 20 april 2016 uitspraak gedaan in de zaken 15/6663, 15/6665, 15/6667 en 16/105. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 124,- niet tijdig heeft betaald. Appellante was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere herinneringen en de mogelijkheid om vrijstelling van betaling aan te vragen, heeft appellante niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. De Raad heeft vastgesteld dat de griffierechten niet binnen de gestelde termijn zijn betaald en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De beslissing om het beroep op betalingsonmacht af te wijzen, blijft dan ook van kracht. De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat de hoger beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.