ECLI:NL:CRVB:2016:4364

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
16 november 2016
Zaaknummer
15/7938 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het dagelijks bestuur van Kompas, Gemeentelijke Collectief voor Werk, Inkomen & Zorg. Het hoger beroep was ingesteld door mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat van appellant. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht verplicht voor de indiener van het beroepschrift, en deze verplichting geldt ook voor hoger beroep volgens artikel 8:108 van de Awb.

De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht van € 123,-. Ondanks meerdere herinneringen en de mogelijkheid tot vrijstelling van betaling, heeft de gemachtigde van appellant niet gereageerd op de verzoeken en is het griffierecht niet binnen de gestelde termijnen betaald. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek.

De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met P.A.M. Hulsdouw als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 november 2016
15/7938 WWB, 15/7939 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 28 oktober 2015, 15/1466 en 15/2123 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van Kompas, Gemeentelijke Collectief voor Werk, Inkomen & Zorg

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat, hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 15 december 2015 is de gemachtigde van appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 123,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 13 januari 2016 is de gemachtigde van appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de in die brief genoemde bankrekening dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Bij het faxbericht van 10 februari 2016 heeft de gemachtigde van appellant een verzoek gedaan om vrijstelling van betaling van het griffierecht.
Bij brief van 16 februari 2016 is de gemachtigde van appellant gewezen op de mogelijkheid tot vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht en is hij gewezen op de criteria die daarvoor gelden. Gemachtigde van appellant is een termijn van twee weken gegeven om door middel van het invullen en retourneren van het bij de brief gevoegde formulier te reageren op de brief van 16 februari 2016. Daarbij is de gemachtigde van appellant erop gewezen dat als het formulier niet op tijd is teruggestuurd, niet compleet is ingevuld en/of gegevens ontbreken, het beroep op betalingsonmacht wordt afgewezen en dat hij geen gelegenheid tot aanvulling van het formulier of de gegevens krijgt.
De gemachtigde van appellant heeft niet gereageerd.
Bij brief van 29 maart 2016 is aan de gemachtigde van appellant meegedeeld dat het beroep op betalingsonmacht is afgewezen omdat het formulier niet (op tijd) retour is gestuurd. Daarbij is meegedeeld dat appellant een (nieuwe) herinnering griffierecht zal krijgen. Voorts is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
Bij aangetekende brief van 29 maart 2016 is de gemachtigde van appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2016.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

HD