ECLI:NL:CRVB:2016:425
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1942 in het voormalig Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad op 13 november 2014, omdat niet was vastgesteld dat appellante was getroffen door oorlogsgeweld. Appellante heeft vervolgens op 6 januari 2015 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De bezwaartermijn van zes weken was overschreden en appellante kon geen verschoonbare reden voor deze overschrijding aanvoeren.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de door appellante opgevoerde redenen voor de termijnoverschrijding, namelijk huiselijke spanningen en een stresstoestand, niet als verschoonbaar kunnen worden aangemerkt. De Raad benadrukt dat appellante, ondanks haar omstandigheden, maatregelen had moeten treffen om tijdig bezwaar te maken. Het niet tijdig indienen van een bezwaarschrift kan niet worden gerechtvaardigd door persoonlijke omstandigheden, vooral niet als er alternatieve mogelijkheden waren om hulp te vragen.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard en de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigd. De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, met M.S. Boomhouwer als griffier, en vond plaats op 21 januari 2016.