ECLI:NL:CRVB:2016:4087
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening wegens onduidelijkheid woonadres en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die hun beroep tegen de intrekking van bijstandsverlening ongegrond verklaarde. Appellanten ontvingen bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en zijn op 23 juli 2015 uit hun woning gezet. Het college van burgemeester en wethouders van Oss heeft vervolgens hun bijstandsrecht tijdelijk stopgezet en later ingetrokken, omdat appellanten geen vaste verblijfplaats konden opgeven. Appellanten hebben aangevoerd dat zij niet hebben geschonden aan hun inlichtingenverplichting, omdat zij voornamelijk in de gemeente [gemeente 1] verblijven en dat het doorgeven van hun verblijfplaatsen in strijd is met hun recht op privacy.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellanten wel degelijk hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen duidelijkheid te verschaffen over hun woon- en leefsituatie. De Raad benadrukt dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over relevante feiten te vergaren en dat appellanten verplicht zijn om correcte en volledige informatie over hun woonadres te verstrekken. De Raad concludeert dat het college terecht het recht op bijstand heeft ingetrokken, omdat appellanten niet hebben voldaan aan hun verplichtingen om hun verblijfplaatsen te melden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.