ECLI:NL:CRVB:2016:3976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende financiële transparantie
Op 20 september 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Appellante had op 20 november 2014 een aanvraag ingediend met als gewenste ingangsdatum 28 oktober 2014. Het college heeft de aanvraag afgewezen op 14 januari 2015, omdat appellante niet voldaan had aan haar inlichtingenverplichting. Dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank bevestigd.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de herkomst van kasstortingen en de bestemming van geldopnames. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de periode van juli 2014 tot en met januari 2015 diverse kasstortingen heeft gedaan, maar dat zij niet de nodige duidelijkheid heeft verschaft over deze stortingen. De Raad oordeelt dat de inlichtingen over de herkomst van de kasstortingen noodzakelijk waren voor de vaststelling van het recht op bijstand. Aangezien appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan, kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van griffier C. Moustaïne, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2016.