ECLI:NL:CRVB:2016:387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid na auto-ongeval
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die zijn werkzaamheden als filiaalleider heeft gestaakt wegens posttraumatische klachten na een auto-ongeval. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar na herbeoordelingen heeft het Uwv zijn uitkering herzien en zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25 tot 35%. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening en stelt dat de besluitvorming onzorgvuldig is geweest, omdat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische en lichamelijke toestand. Hij heeft verschillende medische rapporten ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt, maar het Uwv heeft de herziening van de uitkering verdedigd op basis van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad oordeelt dat de rechtbank de beslissing van het Uwv terecht heeft onderschreven en dat er geen reden is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het hoger beroep van appellant af.