In deze zaak gaat het om de toekenning van een ouderdomspensioen aan appellante, die in Polen geboren is en daar verzekerd was onder de Poolse wetgeving. Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) bij de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb heeft haar een pensioen toegekend ter hoogte van 60% van het pensioen voor een alleenstaande, maar heeft appellante niet verzekerd geacht voor de AOW gedurende het tijdvak van 15 december 1981 tot 1 april 1983, omdat zij in die periode in Polen verzekerd was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Svb terecht heeft besloten dat appellante niet als verzekerd kan worden aangemerkt voor de AOW gedurende het betwiste tijdvak, op basis van de Europese regelgeving (Vo 883/2004). De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek naar de verzekeringsstatus, omdat appellante geen bewijs heeft geleverd dat de informatie van het Poolse orgaan onjuist zou zijn. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.