Uitspraak
1 februari 2016, 15/2686 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het bestreden besluit, genomen op 22 juli 2015, stelde vast dat werkneemster met ingang van 19 april 2015 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet, omdat zij meer dan 104 weken ziek was geweest. Appellante, die werkneemster in dienst had gehouden en haar loon had doorbetaald, stelde dat het Uwv had nagelaten tijdig een besluit te nemen over de aanpassing van de WIA-uitkering van werkneemster. Appellante vorderde schadevergoeding voor loonschade en andere kosten, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het bestreden besluit niet het schadeveroorzakende besluit was. Hierdoor had appellante geen (proces)belang bij een beoordeling in hoger beroep van de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R.I. Troelstra, op 12 oktober 2016.