Uitspraak
OVERWEGINGEN
Appellant heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarbij appellant werd teruggevorderd voor teveel ontvangen bijstandsuitkering op basis van de Bescheidenschaalregeling (BSK). Appellant ontving bijstand op grond van de Participatiewet en had toestemming gekregen om in 2012 werkzaamheden te verrichten. Het college had de inkomsten van appellant vastgesteld op € 4.814,05, waarbij een bedrag van € 3.614,05 aan teveel gemaakte kosten van bijstand werd teruggevorderd. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het college ten onrechte bepaalde beroepskosten niet in mindering had gebracht op zijn inkomsten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet voldoende had gemotiveerd waarom bepaalde kosten niet in aanmerking waren genomen. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. De Raad stelde vast dat een korting van 25% op de opgevoerde kosten redelijk was, wat leidde tot een nieuw terugvorderingsbedrag van € 2.342,80. Tevens werd het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.984,- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 11 oktober 2016.