ECLI:NL:CRVB:2016:3725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens onvoldoende inzicht in financiële ondersteuning door ouders
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 1 februari 2010 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant was vanaf 7 mei 2010 onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) geplaatst en had een eigen bedrijf gestart. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft de bijstand van appellant per 1 oktober 2011 ingetrokken, later herzien naar 1 januari 2012, omdat appellant onvoldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie en de ondersteuning door zijn ouders. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant onvoldoende inzicht heeft gegeven in de financiële ondersteuning door zijn ouders. Ondanks dat zijn ouders hem kost en inwoning gaven en soms zijn zorgverzekeringspremie betaalden, heeft appellant geen objectieve bewijzen overgelegd van de financiële steun die hij ontving. De Raad oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat betekent dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 4 oktober 2016 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met E.C.R. Schut als voorzitter en J.T.H. Zimmerman en J.H.M. van de Ven als leden.