ECLI:NL:CRVB:2016:3686
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake het vertrouwensbeginsel en de toekenning van een LFNP-functie aan een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het beroep tegen een besluit van de korpschef van politie ongegrond werd verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.J. Dammingh, heeft in hoger beroep een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. Zij stelt dat haar is toegezegd dat beloningsverschillen met collega's in vergelijkbare functies zouden worden gelijkgetrokken bij de overgang naar een LFNP-functie. De korpschef heeft echter betoogd dat er geen sprake is van een uitdrukkelijke toezegging en dat de e-mails waar appellante naar verwijst, slechts verwachtingen uitdrukken en geen bindende toezeggingen zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat aan de eisen voor het slagen van een beroep op het vertrouwensbeginsel niet is voldaan. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat haar de toezegging is gedaan dat beloningsverschillen ten gunste van haar zouden worden gelijkgetrokken. De Raad heeft ook de verwijzing naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in de zaak van een collega van appellante verworpen, omdat deze uitspraak inmiddels is vernietigd. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.