ECLI:NL:CRVB:2016:3609

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
16/887 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K.J. Kraan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functie-informatie en matching binnen de politieorganisatie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de functie-informatie en de matching van de functie van betrokkene, die was aangesteld als Plaatsvervangend Districtschef. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de matching niet overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP-functie had plaatsgevonden, omdat niet was uitgegaan van de inhoud van de korpsfunctiebeschrijving. De korpschef had in hoger beroep aangevoerd dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat de matching onjuist was en dat zij geen bezwaar had gemaakt tegen haar uitgangspositie.

De Raad heeft overwogen dat de politieambtenaar zich niet kan beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen. De Raad concludeert dat de korpschef bij het bepalen van de uitgangspositie van betrokkene slechts één functie-informatieformulier had gepubliceerd, maar dat dit niet betekent dat de inhoud van de schriftelijke, formele korpsfunctiebeschrijving niet is gevolgd. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee de grondslag voor het nadere besluit van 2 maart 2016 komt te vervallen.

Uitspraak

16/887 AW, 16/1622 AW
Datum uitspraak: 29 september 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
12 januari 2016, 14/6001 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de korpschef van politie (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant op 2 maart 2016 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2016. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.E. Bensoussan en L.M. van den Hil. Betrokkene is in persoon verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Voor het kader en de van toepassing zijnde regelgeving betreffende dit hoger beroep verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663).
1.2.
Betrokkene was aangesteld als Plaatsvervangend Districtschef (schaal 12) bij de politieregio [regio]
.Bij besluit van 24 oktober 2011 is de uitgangspositie van betrokkene voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) vastgesteld op de functie van Plaatsvervangend Districtschef. Betrokkene heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
1.3. Op 16 december 2013 heeft de korpschef ten aanzien van betrokkene besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Operationeel specialist D, met als vakgebied Operationeel Specialismen, gewaardeerd in salarisschaal 12. Bij besluit van 23 juli 2014 (bestreden besluit) is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene te nemen. Daartoe heeft de rechtbank, kort samengevat en voor zover hier van belang, overwogen dat de matching niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP-functie (Regeling), nu daarbij niet is uitgegaan van de inhoud van de korpsfunctiebeschrijving, zoals in artikel 3, tweede en vierde lid, van de Regeling is voorgeschreven. Bij de stukken bevinden zich twee functie-informatieformulieren van de Plaatsvervangend Districtschef met waarderingen in de schalen 12 en 13, waarbij de functiebeschrijvingen letterlijk overeenkomen. Ten tijde van het bepalen van de uitgangspositie bestond er echter slechts één functiebeschrijving van de korpsfunctie die gewaardeerd was in schaal 13. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het betrokkene niet kan worden tegengeworpen dat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen haar uitgangspositie of functieonderhoud heeft gevraagd, omdat het volgen van die redenering
ertoe zou leiden dat het voorschrift in de Regeling dat de matching plaats dient te vinden op basis van een korpsfunctiebeschrijving als bedoeld in de Regeling, zinledig zou zijn.
3. Appellant heeft bij besluit van 2 maart 2016 uitvoering gegeven aan de aangevallen uitspraak en ten aanzien van betrokkene besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Operationeel specialist E, gewaardeerd in salarisschaal 13.
4. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Ook kon de reden van het verschil in waardering tussen de beide functies volgens appellant niet meer aan de orde komen, omdat betrokkene noch om functieonderhoud noch om herwaardering van haar functie heeft gevraagd.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
Zoals is overwogen in de onder 1.1 genoemde uitspraken van de Raad van 1 juni 2015 is uitgangspunt bij de matching ingevolge artikel 3, vierde lid, van de Regeling, in verbinding met artikel 5, tweede en derde lid, van de Regeling, de inhoud van de schriftelijke, formele korpsfunctiebeschrijving zoals vastgelegd in de uitgangspositie. De politieambtenaar kan zich verder, zoals de Raad evenzeer tot uitdrukking heeft gebracht in zijn uitspraken van 1 juni 2015, niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
5.2.
Ten tijde van het bepalen van de uitgangspositie van betrokkene heeft appellant slechts één functie-informatieformulier met een beschrijving van de functie van plaatsvervangend districtschef, gewaardeerd in schaal 13, op het intranet gepubliceerd. Een functie-informatieformulier met een beschrijving van de functie van plaatsvervangend districtschef, gewaardeerd in schaal 12, was op dat moment niet op het intranet gepubliceerd. Appellant heeft dit niet weersproken. Ter zitting heeft appellant toegelicht dat de reden om slechts één functie-informatieformulier te publiceren was gelegen in het feit dat in eerste instantie binnen een vastgesteld vakgebied op inhoud zou worden gematcht. Gaandeweg en met terugwerkende kracht is besloten om op schaal te matchen, waarna de functie van plaatsvervangend districtschef, gewaardeerd in schaal 12, ook op het intranet is gepubliceerd.
5.3.1.
Zoals de rechtbank terecht heeft vastgesteld zijn de beschrijvingen van de functie van plaatsvervangend districtschef, gewaardeerd in schaal 12, en de functie van plaatsvervangend districtschef, gewaardeerd in schaal 13, zoals weergegeven in de functie-informatieformulieren, identiek. Ter zitting heeft appellant ter toelichting ten aanzien van het verschil in waardering toegelicht dat de functies weliswaar dezelfde taakstelling kennen, maar dat sprake is van een verschil in omvang in geografische eenheden. Om die reden is de korpsfunctie plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PB7, waarbij sprake is van een kleinere geografische eenheid, gewaardeerd in schaal 12 en is de korpsfunctie plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PC5, waarbij sprake is van een grotere geografische eenheid, gewaardeerd in schaal 13. Betrokkene heeft ter zitting erkend dat zij ten tijde van het vaststellen van de uitgangspositie bekend was met dit onderscheid. Daarbij heeft zij opgemerkt dat zij zich niet met dit onderscheid kon verenigen en om die reden in het jaargesprek in februari 2011 bij haar leidinggevende heeft aangegeven dat zij om functie(her)waardering wilde vragen, maar dat zij daarvan is afgehouden.
5.3.2.
Blijkens de transponeringstabel zijn beide functiebeschrijvingen bij de werkgroep matching aangeboden ter matching. Dit heeft ertoe geleid dat de korpsfunctie plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PB7 is gematcht met de
LFNP-functie Operationeel Specialist D, salarisschaal 12, en de korpsfunctie plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PC5 is gematcht met de
LFNP-functie Operationeel Specialist E, salarisschaal 13.
5.4.1.
Gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken kan aan het enkele feit dat appellant ten tijde van het bepalen van de uitgangspositie van betrokkene slechts één functie-informatieformulier met een beschrijving van de functie van plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PC5, gewaardeerd in schaal 13, op het intranet heeft gepubliceerd, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet de conclusie worden verbonden dat appellant in het geval van betrokkene als uitgangspunt bij de matching niet de inhoud van de schriftelijke, formele korpsfunctiebeschrijving zoals vastgelegd in de uitgangspositie heeft genomen. Aan de gang van zaken kan slechts de conclusie worden verbonden dat het functie-informatieformulier met een beschrijving van de functie van plaatsvervangend districtschef met functiecode 17-00001-PB7, gewaardeerd in schaal 12, niet op het intranet was gepubliceerd.
5.4.2.
Voorts heeft betrokkene aan het feit dat slechts één functie-informatieformulier met een beschrijving van de functie van plaatsvervangend districtschef met functiecode
17-00001-PC5, gewaardeerd in schaal 13, op het intranet is gepubliceerd, niet de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontlenen dat appellant ook in haar geval zou besluiten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Operationeel specialist E, met als vakgebied Operationeel Specialismen, gewaardeerd in salarisschaal 13
.Betrokkene was immers sinds 2009 aangesteld als Plaatsvervangend Districtschef met functiecode
17-00001-PB7, schaal 12. Zij heeft deze functie sinds die tijd verricht en is daarvoor steeds beloond naar schaal 12
.Onder die omstandigheden en gelet op het feit dat zij reeds in februari 2011 bij haar leidinggevende heeft aangegeven dat zij het niet eens was met de waardering van haar functie, had het op de weg van betrokkene gelegen om bezwaar te maken tegen de vastgestelde uitgangspositie, dan wel een verzoek te doen om functieonderhoud. Dat zij in het kader van het aan de matching voorafgaande proces van functieonderhoud en vaststelling van de uitgangspositie heeft nagelaten feiten of omstandigheden naar voren te brengen waarop zij zich nog dacht te kunnen beroepen in het kader van de matching, komt voor haar risico.
5.5.
Gelet op het voorgaande is de Raad, anders dan de rechtbank en met appellant, van oordeel dat betrokkene met haar betoog niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in haar geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Dit betekent dat het hoger beroep van appellant slaagt. De Raad zal de aangevallen uitspraak vernietigen en, doende wat de rechtbank zou behoren te doen, het beroep van betrokkene ongegrond verklaren. Daarmee is tevens de grondslag komen te ontvallen aan het ter uitvoering van de aangevallen uitspraak genomen nadere besluit van
2 maart 2016. De Raad zal ook dat besluit vernietigen.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 23 juli 2014 ongegrond;
- vernietigt het besluit van 2 maart 2016.
Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2016.
(getekend) K.J. Kraan
(getekend) M.S. Boomhouwer

HD