Uitspraak
mr. M. Sluijs.
OVERWEGINGEN
30 oktober 2013 blijkt heeft de verzekeringsarts appellant op het spreekuur van
1 oktober 2013 gezien, hem lichamelijk en psychisch onderzocht en informatie van de huisarts en een behandelplan van Allekleur van 24 april 2012 bij de beoordeling betrokken. In zijn vervolgrapport van 14 november 2013 heeft de verzekeringsarts nader gerapporteerd naar aanleiding van de bij brief van 7 november 2013 door de huisarts toegezonden informatie van de internist van 15 oktober 2013, de cardioloog van 1 april 2013, de psycholoog/psychiater van 24 oktober 2012 en de oogarts van 12 juni 2016 en deze informatie kenbaar bij zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 1 april 2014 een rapport opgesteld en hiertoe appellant gezien op de hoorzitting van 4 februari 2014, heeft dossierstudie verricht en heeft de door appellant ingebrachte medische informatie bij de beoordeling betrokken. Dat de behandelend psychiater, ondanks rappel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, geen informatie heeft verstrekt over appellant maakt niet dat het Uwv gehouden is een psychiatrisch onderzoek te gelasten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd dat er op basis van eigen onderzoek/observatie alsmede de informatie die in het dossier reeds aanwezig was voldoende informatie voorhanden was om de psychische belastbaarheid van appellant op deugdelijke wijze te kunnen vaststellen.
elektro-industrie (SBC-code 111171) en machinaal metaalbewerker (SBC-code 264122) in medisch opzicht geschikt zijn. Appellant heeft aangevoerd dat een aantal signaleringen niet afdoende is gemotiveerd. Afdoende is toegelicht dat voor een groot aantal van deze signaleringen appellant niet beperkt is geacht in de FML en een dergelijke belasting voor hem niet bezwaarlijk is. Voorts wordt geen bezwaar gezien in de deugdelijk gemotiveerde categorale toelichting van een aantal signaleringen. Met de arbeidskundige rapporten van
14 april 2014, 11 november 2014 en 27 juni 2016 heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep inzichtelijk en overtuigend toegelicht dat de geselecteerde functies voor appellant passend zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 27 juni 2016 onder bijvoeging van de betreffende functiebeschrijving gemotiveerd dat de functie productiemedewerker (SBC-code 111171) ook al voor de datum in geding in het CBBS was opgenomen, onder gelijke belasting, loonwaarde en arbeidsomvang, met de actualisatiedatum 12 juli 2013. Hiermee staat genoegzaam vast dat de functie productiemedewerker voor appellant mocht worden geduid.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.984,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van totaal € 168,- vergoedt.