ECLI:NL:CRVB:2016:3568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Atceken-Ata, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 april 2016. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 september 2016 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 22 april 2016 aan partijen bekendgemaakt. Het beroepschrift is echter pas op 4 juni 2016 per fax ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend.
De Raad overweegt dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift om ontvankelijk te zijn, in dit geval niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. De gemachtigde van appellante heeft niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Hierdoor concludeert de Raad dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier N. Khachatryan, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2016. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.