Uitspraak
14 december 2015, 15/4273 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
23 december 2014.
dr. Talhaoui Saeyd, neuro-psychiater van 30 juni 2015.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. Het besluit van de Svb, genomen op 23 december 2014, beëindigde de Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (KOB) per 1 januari 2015 en stelde dat appellante in plaats daarvan inkomensondersteuning AOW zou ontvangen. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar diende dit bezwaar pas op 23 februari 2015 in, wat na de wettelijke termijn van zes weken was. De Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat appellante geen verschoonbare redenen had aangedragen voor de termijnoverschrijding.
De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring van appellante, die stelde dat zij door geheugenverlies niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, onvoldoende was om aan te tonen dat zij gedurende de gehele bezwaartermijn niet in staat was om bezwaar te maken of hulp in te schakelen. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt en verwees naar een medische verklaring van haar neuro-psychiater, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad bevestigde dat appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat er geen verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.