ECLI:NL:CRVB:2016:3518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale verzekeringen
Op 20 september 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 september 2015, betreffende de sociale verzekeringen. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij haar beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet tijdig betalen van het griffierecht. Tijdens de zitting op 30 augustus 2016 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), die voorafgaand aan de zitting had bericht dat zij niet aanwezig zou zijn.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijk geworden uitspraak kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener van het verzoekschrift en die bij de bestuursrechter eerder bekend waren geweest. Verzoekster heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. Haar stelling dat zij geprobeerd heeft het griffierecht per bank te voldoen, werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van N. Talhaoui als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.