ECLI:NL:CRVB:2016:3471

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
16/1057 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake de Algemene nabestaandenwet

Op 20 september 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 augustus 2014. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij haar hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet betalen van het griffierecht. Tijdens de zitting op 30 augustus 2016 zijn partijen niet verschenen, inclusief de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb).

De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. Verzoekster heeft echter geen bewijsstukken overlegd die haar stelling ondersteunen dat zij het griffierecht tijdig heeft betaald. De Raad concludeert dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af en merkt op dat verdere verzoeken om herziening niet zinvol zijn, tenzij verzoekster kan wijzen op nieuw gebleken feiten ten opzichte van het eerdere besluit van de Svb van 27 februari 2009, waarbij haar aanvraag om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet was afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier N. Talhaoui.

Uitspraak

16/1057 ANW
Datum uitspraak: 20 september 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 augustus 2014, 13/5408 ANW-V
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft – opnieuw – verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van
13 augustus 2014, 13/5408 ANW-V.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 30 augustus 2016, waar partijen – de Svb met voorafgaand bericht – niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
ij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak van 13 augustus 2014 heeft de Raad in verzet geoordeeld dat het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
22 augustus 2013, 12/6284, terecht niet-ontvankelijk is verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
3. Verzoekster heeft herhaald dat zij heeft geprobeerd het griffierecht per bank te voldoen en dat zij toen dat niet lukte het griffierecht contant per post heeft voldaan. Zij heeft ook nu geen bewijsstukken ingezonden. Daarmee zijn geen feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb naar voren gebracht. Het verzoek om herziening moet daarom worden afgewezen.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
5. Ten slotte merkt de Raad op dat het indienen van verdere verzoeken om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 augustus 2014 niet zinvol is. Het enige wat verzoekster nog zou kunnen doen is de Svb vragen terug te komen van het in rechte onaantastbaar geworden besluit van 27 februari 2009 waarbij haar aanvraag om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet is afgewezen. Dat heeft echter, gelet op artikel 4:6, eerste lid, van de Awb, alleen zin als verzoekster kan wijzen op nieuw gebleken feiten en omstandigheden ten opzichte van het besluit van 27 februari 2009.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui

SS

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de N. Talhaoui en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 20 septembre 2016.