ECLI:NL:CRVB:2016:3368

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
15/6628 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 30 augustus 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/6628 WAO-V. Dit betreft een mondelinge uitspraak in het kader van een verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2015. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De appellant, die in Marokko woont, heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht wel heeft betaald en dat hij alle benodigde gegevens aan de Raad heeft gezonden.

Tijdens de zitting was er niemand aanwezig, en de Raad heeft het verzoek van de appellant om uitstel van behandeling afgewezen, omdat de redenen voor uitstel niet voldoende waren onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat in het verzet niet is aangetoond dat de appellant niet in verzuim is geweest. De stelling van de appellant dat hij het griffierecht heeft betaald en de gegevens heeft toegestuurd, is niet met bewijsstukken onderbouwd. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, met N. Talhaoui als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 augustus 2016
15/6628 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2015, 14/8109 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: N. Talhaoui
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 4 maart 2016 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
In het verzetschrift heeft appellant verklaard dat hij het griffierecht heeft betaald en alle gegevens aan de Raad heeft gezonden.
Bij brief van 1 augustus 2016 heeft appellant uitstel van de behandeling ter zitting gevraagd, omdat zijn gezondheid is verslechterd.
De Raad heeft het verzoek om uitstel ter zitting afgewezen omdat de inhoud van het verzoek uitstel niet rechtvaardigt. In verzet is immers uitsluitend het niet betalen van het griffierecht en het niet indienen van gronden aan de orde.
De Raad stelt vast dat ook in verzet niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Appellant heeft zijn stelling dat hij het griffierecht heeft betaald en de gegevens heeft toegezonden, niet met stukken onderbouwd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. Talhaoui (getekend) T.G.M. Simons

NW