ECLI:NL:CRVB:2016:3368
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 30 augustus 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/6628 WAO-V. Dit betreft een mondelinge uitspraak in het kader van een verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2015. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De appellant, die in Marokko woont, heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht wel heeft betaald en dat hij alle benodigde gegevens aan de Raad heeft gezonden.
Tijdens de zitting was er niemand aanwezig, en de Raad heeft het verzoek van de appellant om uitstel van behandeling afgewezen, omdat de redenen voor uitstel niet voldoende waren onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat in het verzet niet is aangetoond dat de appellant niet in verzuim is geweest. De stelling van de appellant dat hij het griffierecht heeft betaald en de gegevens heeft toegestuurd, is niet met bewijsstukken onderbouwd. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, met N. Talhaoui als griffier.