ECLI:NL:CRVB:2016:3365

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
15/2668 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 30 augustus 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/2668 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, die in Marokko woont, had in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht naar de Raad had overgemaakt. Echter, deze stelling werd niet onderbouwd met bewijsstukken. De Raad oordeelde dat de appellant geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij T.G.M. Simons als voorzitter fungeerde en N. Talhaoui als griffier optrad. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is een bevestiging van de noodzaak om aan de procesregels te voldoen, in dit geval het tijdig betalen van het griffierecht, om in aanmerking te komen voor hoger beroep.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 augustus 2016
15/2668 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 april 2015, 14/6786 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: N. Talhaoui
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 26 februari 2016 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht naar de Raad heeft overgemaakt.
Appellant heeft zijn stelling dat hij het griffierecht heeft overgemaakt niet met stukken onderbouwd. De Raad is daarom van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. Talhaoui (getekend) T.G.M. Simons

NW